Skip to content
Snel en professioneel Binnen 24 uur op contract Kundige HR-adviseurs Maatwerk oplossingen
Blog-beeld-DPR-wet-WAB

WAB: Wat houdt de pensioenregeling voor payrollkrachten in?

Laatste update op 20 juli 2020 om 10:44 am
Leestijd: 2 minuten

Werknemers die op payrollbasis actief zijn, genieten in de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans speciale aandacht: ze krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die in dienst zijn van de opdrachtgever en hebben recht op een pensioen dat gelijkwaardig is aan dat van hun collega’s met een vast contract. Voor dat pensioen presenteerde minister Koolmees een apart ontwerpbesluit.

Op grond van de nieuwe arbeidswet hebben payrollkrachten recht op ‘een adequate pensioenregeling als voor vergelijkbare werknemers van de inlener of in de betreffende sector een pensioenregeling geldt’. Indien de werknemer niet deelneemt aan de pensioenregeling van de inlener, moet de regeling voldoen aan de voorwaarden die in het besluit gesteld worden. De basisregeling voor payrollkrachten moet tenminste voorzien in:

  • een ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen zoals omschreven in artikel 1 van de Pensioenwet,
  • het ontbreken van een wachttijd als bedoeld in artikel 14 van de Pensioenwet,
  • een totale werkgeverspremie zoals omschreven in artikel 1 van de Pensioenwet, van tenminste 13,6% van de som van de pensioengrondslag van de arbeidskrachten die door de onderneming in het kader van payrolling ter beschikking worden gesteld.

Administratieve druk

Met dit ontwerpbesluit ging de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaald niet over één nacht ijs. Voordat het huidige ontwerpbesluit, dat overigens nog tot 16 maart aanstaande ter consultatie op internet gepubliceerd staat, zijn diverse alternatieven de revue gepasseerd. Zo werd overwogen om werkgevers in alle gevallen te verplichten voor alle payrollkrachten dezelfde basispensioenregeling af te sluiten als die geldt voor werknemers van de inlener in gelijkwaardige functies. Die overweging haalde de eindstreep niet omdat dit bij de werkgever tot een enorme verzwaring van de administratieve druk zou kunnen leiden.

Lagere werkgeverspremie

Een andere optie die na het nodige wikken en wegen verworpen werd, was het idee om werkgevers verplicht te stellen zich aan te sluiten bij de Plusregeling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) zoals die geldt voor uitzendkrachten die langdurig in de uitzendbranche werkzaam zijn. Een van de bezwaren tegen deze optie was echter het feit dat de werkgeverspremie die voor die Plusregeling wordt afgedragen in veel gevallen lager is dan de gemiddelde werkgeverspremie voor basispensioenregelingen die door andere pensioenfondsen worden uitgevoerd. Daarmee voorkom je dus geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

Beter pensioen

Hoewel hij zijn nieuwe arbeidswet nog ongeschonden door de Eerste Kamer moet zien te loodsen, is minister Koolmees hoopvol gestemd dat niet alleen zijn WAB, maar ook het ontwerpbesluit over de pensioenregeling voor payrollkrachten uiteindelijk een positieve werking krijgt: “Mijn verwachting is dat werkgevers in de payrollbranche in sectorverband of afzonderlijk een adequate pensioenregeling voor hun werknemers gaan treffen”, aldus de minister. “We helpen daarmee niet alleen de oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden de wereld uit, maar zorgen er vooral ook voor dat het merendeel van de payrollkrachten een beter pensioen opbouwt.”

 

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen rondom de WAB? Volg deze pagina en meld je aan voor onze Wetswijzigingen Alert. 

Back To Top