Skip to content
Snel en professioneel Binnen 24 uur op contract Kundige HR-adviseurs Maatwerk oplossingen
uitzendkrachten

Uitzendkrachten krijgen meer en sneller zekerheid

Leestijd: 2 minuten

De positie van uitzendkrachten op de arbeidsmarkt wordt beter. De eerste fase wordt verkort van 78 naar 52 weken. De tweede fase wordt dan drie in plaats van vier jaar. Daardoor krijgen uitzendkrachten in de nieuwe cao die per 1 januari 2022 van kracht moet gaan, meer en sneller zekerheid. Met daarnaast een uitbreiding van de inlenersbeloning, en een betere pensioenregeling met een kortere wachttijd (acht weken) willen de werkgevers in de uitzendbranche een deel van het SER-advies van afgelopen juni al in de praktijk brengen.

Versterking positie arbeidsmarkt

Als het aan de uitzendsector ligt, wordt er flink geïnvesteerd in de versterking van de positie op de arbeidsmarkt van uitzendkrachten die langdurig op uitzenden aangewezen zijn. Conform de wens van de commissie Roemer willen NBBU en ABU tevens dat meer inkomenszekerheid voor arbeidsmigranten onderdeel gaat uitmaken van het uiteindelijke akkoord over de nieuwe cao voor uitzendkrachten. ABU-voorzitter Sieto de Leeuw spreekt van ‘betekenisvolle stappen om het SER-advies daadwerkelijk uit te voeren’.

Stapsgewijs

Marco Bastian, directeur NBBU, voegt daaraan toe: “In de huidige positie van de arbeidsmarkt en de rol die de uitzendbranche vervult, is het verstandig om dergelijke grote wijzigingen stapsgewijs in te voeren. De SER adviseert immers om de adviezen integraal en in samenhang te implementeren”. Wat daarbij ook meespeelt, is dat uitzendbureaus uiteraard bereid zijn om de nodige wijzigingen door te voeren, maar dat natuurlijk nooit in één keer kunnen.

Geen steun van vakbonden

De NBBU-voorman verklaart het betreurenswaardig te vinden dat de vakbonden FNV, CNV en De Unie zich tijdens de onderhandeling over de nieuwe cao zo onbuigzaam opstellen: “Samen met de ABU hebben we meerdere voorstellen ter verbetering van de positie van uitzendkrachten ingebracht, Maar we kregen deze drie bonden op geen enkele manier mee. Gelukkig nam de LBV wél haar verantwoordelijkheid, zodat er toch nog enige ademruimte ontstaan is om alsnog tot een oplossing te komen.”

NBBU en ABU vinden het jammer dat de bonden het overleg gestaakt hebben, maar hebben de moed nog niet verloren: “We roepen FNV, CNV en De Unie op om de komende tijd weer met ons om tafel te gaan.”

Back To Top