Pensioen payrollkrachten: let op de veranderingen per 2021!
In deze onzekere tijden is een wendbare organisatie belangrijker dan ooit. Het ene moment moet je opschalen voor een nieuwe klus; even later juist afschalen in verband met het faillissement van een opdrachtgever. De behoefte aan payrolling is dan ook groot. Werkgevers schreeuwen tenslotte niet alleen om flexibiliteit, maar ook om beheersing van risico’s en ontzorging. Ook in 2021 houdt de vraag naar payrolling zeker aan. Werkgevers moeten dan echter wel rekening houden met enkele nieuwe spelregels.
Op dit moment geldt nog dat payrollmedewerkers in verreweg de meeste gevallen onder de verplichte pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) vallen. Dat houdt in dat het payrollbedrijf dat de medewerkers uitleent onder de huidige regeling de verplichting heeft om zorg te dragen voor hun pensioen. In de WAB is vastgelegd dat de payrollmedewerkers per 1 januari van het komend jaar recht hebben op een ‘adequate’ pensioenregeling.
Aan die verplichting kan op twee manieren invulling gegeven worden:
Manier 2: deelname aan een andere adequate pensioenregeling, meestal de regeling van het payrollbedrijf. Onder ‘adequaat’ wordt verstaan dat de voorwaarden van de regeling voor de payrollmedewerkers gelijk is aan die van medewerkers in vaste dienst.
Wanneer er voor de tweede optie wordt gekozen, moet die eigen adequate regeling aan een drietal eisen voldoen:
- er mag geen wachttijd of drempelperiode zijn voordat de opbouw van het pensioen begint.
- er moet een voorziening zijn voor zowel een ouderdomspensioen als een nabestaandenpensioen.
- de collectieven werkgeverspremie bedraagt tenminste 14,6% (in 2020) van de pensioengrondslagsom van de payrollwerknemers die recht hebben op een pensioenregeling.
Consequenties en hindernissen
De sociale partners hebben tot deze stap besloten omdat de pensioenregeling van de StiPP niet aansluit op deze nieuwe wettelijke regeling. Een stap die voor werkgevers die voor payrolling kiezen nogal wat consequenties en de nodige hindernissen telt. Zo wordt payrolling er door deze veranderingen sowieso wat duurder op. De kosten van de pensioenregeling voor payrollondernemingen komen welswaar voor rekening van de uitlener, maar worden vanzelfsprekend wel doorberekend aan de inlener.
Begrijpelijk en uitvoerbaar
Praktische problemen zijn onder andere dat het vaak niet mogelijk is aan te sluiten bij de pensioenregeling van de inlener, bijvoorbeeld omdat werknemers in meerdere sectoren werkzaam zijn, dat de werkgeversbijdrage van de pensioenregeling bij de inlener lager is dan de minimale werkgeversbijdrage die de WAB vereist, en dat het simpelweg wel erg lastig is om als werkgever op tijd een pensioenregeling in het leven te roepen die aan alle eisen voldoet en daarnaast ook nog eens begrijpelijk en uitvoerbaar is.
Uitzendkrachten
De wijzigingen per 1 januari 2021 gelden uitsluitend voor payrollkrachten. Klanten van DIRECT Payrolling & Staffing hoeven op dat terrein dus geen stappen te ondernemen: in de regeling voor uitzendkrachten verandert helemaal niets.